Gepubliceerd op 18-03-2021

Rijkspostspaarbank

betekenis & definitie

een bij de wet van 25 Mei 1880 door het Rijk ingestelde gelegenheid tot sparen, gevestigd te Amsterdam; het beheer dezer instelling is opgedragen aan een door de Koningin te benoemen directeur, terwijl op den toestand van het beheer toezicht wordt uitgeoefend door een raad, bestaande uit 5—7 leden, eveneens te benoemen door de Koningin. Inlagen in en terugbetalingen uit de spaarbank kunnen geschieden op al de postkantoren, alsmede op de hulppostkantoren, die daartoe door den minister van waterstaat worden aangewezen.

Inlagen van minder dan 25 cent zijn niet toegelaten. Aan de inleggers wordt een jaarlijksche rente uitgekeerd van 2.64 percent van hunne inlagen, Voor hetgeen evenwel boven f 1200 ten name van één inlegger in de boeken der Rijkspostspaarbank is ingeschreven, wordt geene rente toegekend. Voor vereenigingen, stichtingen en fondsen van maatschappelijk of godsdienstig belang of tot onderling hulpbetoon wordt dat bedrag tot f2400 verhoogd.