Gepubliceerd op 18-03-2021

Proetus

betekenis & definitie

in de grieksche mythologie zoon van Abas en Oealia, koning van Tiryns, twee lingbroeder van Acrisius. Toen zijn dochters Lysippe, Iphinoë en Iphianassa door den toorn van Hera of van Dionysus waanzinnig werden en door de Peloponnesus ronddwaalden, wilde de ziener Melampus haar genezen, maar P. weigerde het verlangde loon daarvoor, het derde gedeelte der argivische heerschappij.

Daar de waanzin der Proetiden voortdurend bleef toenemen en ook de overige argivische vrouwen aantastte, zoodat zij haar -kinderen doodden, vorderde Melampus nu ook nog het tweede derde der argivische heerschappij voor zijn broeder Bias. P. willigde dien eisch in, Melampus genas daarop Lysippe en Iphianassa, en elk der beide broeders, Melampus en Bias, ontving een van haar tot gemalin; de derde, Iphinoë, was reeds te voren overleden. Tot P. vluchtte, na den co rinthiër Bellerus vermoord te hebben, Bel lerophon (zie ald.). P. was door zijn broeder Acrisius uit het rijk verdreven, doch door zijn schoonvader Iobates, koning van Lycië, weer hersteld, waarop Acrisius de heerschappij met hem moest deelen en koning werd van Argos, terwijl P. in Tiryns heerschte.

< >