Gepubliceerd op 18-03-2021

Priesterschap

betekenis & definitie

het ambt van den priester, de middelaar voor het godsdienstig verkeer der menschen met de godheid door openbare godsdienstige handelingen, bijzonder door offers. Oorspronkelijk was de huisvader priester voor zijn gezin, de koning voor zijn volk.

Langzamerhand vórmde zich bij de meeste volkeren een bepaalde priesterstand of priesterkaste, die in hooge eer stond en vele voorrechten genoot. Bij de heidenen werden meestal de góden door priesters, de godinnen door priesteressen gediend. Bij de Joden ontstond met de Mozaïsche wetgeving een bepaalde priesterstand. Tot den dienst van het heiligdom werd de stam Levi aangegeven, met dien verstande echter, dat slechts de nakomelingen van Aaron priesters zouden zijn. Deze P. waren verdeeld in 24 klassen die beurtelings van Sabbat tot Sabbat den dienst in het heiligdom moesten waarnemen. Bovendien waren zij ook tot de onderwijzing des volks verplicht. In verbinding met de Levieten moesten zij de wet bekend maken, verklaren en het volk opwekken tot een leven in overeenkomst met de wet. Ook werd hun in sommige gevallen de rechtspraak toevertrouwd.

< >