1) grieksch schrijver, geb. omstreeks 46 na Chr. te Chaeronea in Beotië, keerde, nadat hij in Athene onder Ammonius in de philosophie gestudeerd en verschillende reizen, met name naar Alexandrië en Rome, gemaakt had, in zijn vaderstad terug, waar hij het ambt van archont en priester bekleedde en afgezien van herhaaldelijk ondernomen reizen, tot aan zijn dood bleef; hij overl. omstreeks 120 na Chr. De talrijke werken van P. verdeelt men gewoonlijk in twee klassen, de biographieën en de zg.
Moralia. Deze Moralia strekken zich uit over de meest verschillende wetenschappen; nevens geschriften op het gebied der theoretische en der practische philosophie bevatten zij er ook van historischen en oudheidkundigen inhoud. Er bevinden zich daaronder tal van onechte geschriften. Het aantrekkelijkst en voor de geschiedenis der oudheid van groot belang zijn de 46 Vitae parallelae, d. i. vergelijkende levensbeschrijvingen van beroemde Grieken en Romeinen. Ze zijn zeer levendig in de voorstelling en bevatten tal van anecdoten. Van de Moralia, zoowel als van de Vitae, bestaan verschillende uitgaven, benevens een aantal vertalingen.'2) Neoplatonisch philosoof, geb. omstreeks 350 na Chr., overl. omstreeks 430, leeraarde te Athene het neoplatonisme op een bezadigde, met Plotinus overeenkomende wijze. Van zijn gewaardeerde commentaren op Plato en Aristoteles is er geen enkele bewaard gebleven.