Gepubliceerd op 28-02-2021

Plus

betekenis & definitie

(lat., de vrome, ital. Pio, fransch Pie) naam van een tiental pausen:

1) P. I, de heilige, zetelde op den pauselijken stoel van ongeveer 141—157; de hem toegeschreven Deeretalen zijn alle onecht. De toestand der rom. gemeente in zijn tijd wordt geschetst in het boek Pastor van zijn broeder Hermas. Feestdag 11 Juli.
2) P. II, paus van 1458—64, te voren Aeneas Sylvius de’ Piccolomini (zie ald.) geheeten, geb. 18 Oct, 1405 te Corsignano bij Siëna, studeerde te Siëna, woonde als secretaris van kardinaal Capranica het concilie van Bazel bij, en werd secretaris van den tegenpaus Felix V. Aan het hof van keizer Frederik III. die hem 1442 in zijn raad benoemde, verkreeg hij zoo grooten invloed, dat hij ,1448 het z.g. concordaat van Weenen tot stand bracht. Tijdens zijn verblijf in Duitschland veranderde hij geheel van kerkelijk-politieke richting, werd 1456 kardinaal-bisschop van Siëna en 19 Aug. 1458 paus. Hij muntte uit door humanistische geleerdheid en krachtige werkzaamheid, bovenal door diplomatieke bekwaamheid. Hij herriep zijn vroegere liberale grondstellingen en geschriften, liet door het concilie te Mantua (1459) de grondstellingen van het concilie van Constanz als kettersch veroordeelen en wist alle pogingen, om Duitschland tegen de pauselijke overmacht te beschermen, door zijn diplomatie te verijdelen. Daarentegen poogde hij tevergeefs de vorsten van Europa tot een kruistocht tegen de Turken te bewegen; alleen Venetië en Hongarije wist hij te winnen; toen hij zich zelf voor den kruistocht wilde inschepen, overleed hij te Ancona 14 Aug. 1464. Onder zijn werken (voor het eerst verzameld Bazel 1551) dienen genoemd: een geschiedenis van Frederik III (Straatsburg 1685), een beschrijving van het concilie van Bazel (Bazel 1585) en een geschiedenis van Boheme (1475). De verzamelingen zijner 558 brieven (sedert 1473 herhaaldelijk gedrukt) zijn belangrijk voor de geschiedenis van dien tijd. Behalve geographische en cosmographische, paedagogische en rhetorische werken schreef hij ook verschillende gedichten. Vergel. Nic. Beets, De Aeneae Sylvii, qui postea Pius Papa secundus, morum mentisque mutatione (1839).
3) P. III, paus van 22 Sept. tot 18 Oct. 1503, te voren Francesco Todeschini, neef van den vorige.
4) P. IV, paus van 1560—65, te voren Giovanni Angelo Medici, geb. 31 Maart 1499 in Milaan, werd na voltooide studie in de rechten protonotarius der Curie en 1549 tot kardinaal benoemd. Na den dood van Paulus IV werd hij 25 Dec. 1559 tot paus gekozen. Als zoodanig verzachtte hij de Inquisitie, voerde veel verbeteringen in het bestuur van den Kerkelijken Staat in en was alleen streng tegenover de nepoten van zijn voorganger. In 1562 riep hij ’t concilie van Trente weer bijeen en bekrachtigde 26 Jan. 1564 de besluiten daarvan. Hij heeft voorts veel gedaan voor de verfraaiing van het Vaticaan en der kerken van Rome; hij overleed aldaar 10 Dec. 1565.
5) P. V, heilige, paus van 1566—72, te voren Michele Ghislieri, geb. 17 Jan. 1504 te Bosco in Lombardije, van nederige afkomst, trad in de orde der dominicanen, werd door Paulus IV in 1556 tot bisschop van TSTepï, 1557 tot kardinaal en groot-inquisiteur, in 1560 door Pius IV tot bisschop van Mondovi benoemd. Hij werd 7 Jan. 1566 tot paus gekozen, en werkte aanstonds om de besluiten van het concilie van Trente te doen uitvoeren, drong aan op een streng zedelijk leven van geestelijken en kloosterlingen, bestreed het protestantisme, verscherpte de bulle „In coena Domini” (zie ald.) en voerde 1566 den Catechismus Romanus in. Met Philips II van Spanje en de Venetianen bracht "hij het verbond tegen de Turken tot stand, dat tot de overwinning van Lepanto 7 Oct. 1571 leidde. Hij overleed 1 Mei 1572 te Rome, en werd 1672 door Clemens X zalig-, 1712 door Clemens XI heiligverklaard; feestdag 5 Mei. Zijn Epistolae apostolicae werden door Gobau (Antwerpen 1640) uitgegeven.
6) P. VI, paus van 1775—99, te voren Giovanni Angelo, graaf Braschi, geb. 27 Dec. 1717 te Cesena in de Romagna, werd 1745 auditeur bij de pauselijke kanselarij, 1755 geheimschrijver van Benedictus XIV, 1766 schatmeester-generaal, 1773 kardinaal en 15 Febr. 1775 tot paus gekozen. Hij schafte verschillende kerkelijke misbruiken af, hief de tollen in den Kerkelijken Staat op, doch verwekte door het begunstigen zijner nepoten ontevredenheid; in 1778 begon hij met de droogmaking der Pontijnsche moerassen. Te vergeefs protesteerde hij tegen de hervormingen van Jozef II in Oostenrijk en van Leopold II in Toscane; zelfs een reis naar Weenen 1782 bleef zonder gevolg. Een reeks van rampen bezorgde de fransche Revolutie aan P.; met groote offers moest hij 1796 den wapenstilstand van Bologna en 1797 den vrede van Tolentino van de fransche Republiek koopen, en toch moest hij nog 18 Febr. 1798 den Kerkelijken Staat in een Romeinsche republiek zien veranderen; 20 Febr. werd hij door de Franschen als gevangene uit Rome weggevoerd en 14 Juli in de citadel van Valence gebracht, waar hij 29 Aug. 1799 overl.
7) P. VII, paus van 1800—23, te voren Barnaba Luigi graaf Chiaramonti, geb. 14 Aug. 1742 te Cesena, trad 1758 in de orde der Benedictijnen, werd 1775 tot abt, 1782 tot bisschop van Tivoli, 1785 tot bisschop van Imola en tot kardinaal benoemd, 14 Maart 1800 te Venetië tot paus gekozen en hield 3 Juli onder bescherming van oostenrijksche, engelsche en turksche wapenen zijn intocht in Rome, dat tot dan toe door de Franschen bezet was. Door den vrede van Lunéville kreeg hij het grootste gedeelte van den Kerkelijken Staat terug, en 15 Juli 1801 sloot hij een concordaat met Frankrijk, dat hem het, zij het ook beperkte, oppergezag over de fransche kerk teruggaf. Op verzoek van Napoleon kwam hij 28 Nov. 1804 te Parijs voor de zalving en de keizerskroning, doch Napoleon zette zich zelf de kroon op; de weigering van den paus, Jozef Bonaparte als koning van Napels te erkennen en zich te voegen naar het continentaalstelsel van Napoleon, had 2 Febr. 1808 de bezetting van Rome door de Franschen, 17 Mei 1809 de inlijving van den Kerkelijken Staat bij Frankrijk ten gevolge, terwijl Rome een vrije keizerlijke stad werd. P. wees de hem aangeboden inkomsten en bezittingen af en sprak 11 Juni 1809 over Napoleon den ban uit, waarop hij met zijn staatssecretaris kardinaal Pacca gevankelijk naar Savona werd gevoerd. P. bleef standvastig tegenover alle eischen van Napoleon, ook in zake diens echtscheiding en tweede huwelijk; naar Fontainebleau overgebracht, willigde hij 1813 den keizer wel de bekrachtiging der nieuwbenoemde bisschoppen in, doch trok die in toen Napoleon tegen de afspraak het concordaat als rijkswet publiceerde. Na Napoleons val voerden de verbondenen 24 Mei 1814 den paus weer naar Rome terug. Aanstonds herstelde hij door de bulle „Sollicitudo omnium” de orde d. Jezuïeten, sloot met Frankrijk, Beieren en Sicilië concordaten en ook een overeenkomst met Pruisen; hij overl. 20 Aug. 1823. P. was een bevorderaar van kunsten en wetenschappen.
8) P. VIII, paus van 1829—30, te voren Francesco Saverio graaf Castiglione, geb. 20 Nov. 1761 te Cingoli in de mark Ancona, was sedert 1800 bisschop- van Montalto en werd door Napoleon wegens zijn energiek optreden voor het pausdom in 1808 naar het z. van Frankrijk verbannen; nadat de paus weer in Rome hersteld was, werd hij 1816 tot kardinaal, vervolgens tot groot-penitencier en prefect der congregatie van den Index, en 1821 tot bisschop van Frascati benoemd; 31 Maart 1829 besteeg hij als opvolger van Leo XII den pauselijken troon. Hij was zeer goed voor zijn onderdanen, wier lasten hij op velerlei wijze verlichtte, en een beschermer der kunst. Onder zijn pontificaat kwam het concordaat met Nederland tot stand en werd de toestand der met Rome geünieerde Armeniërs geregeld. Hij overleed 30 Nov. 1830.
9) P. IX, 1846—78, te voren Johannes Maria, graaf van Mastaï-Feretti, geb. 13 Mei 1792 te Singaglia, priester gewijd 1818, was 1823 —25 gezantschapsattaché in Chili en vervolgens belast met het armwezen, werd 1827 aartsbisschop van Spoleto, 1832 bisschop van Imola, 1840 kardinaal en 16 Juni 1846 paus. Hij was voorstander van hervormingen in het wereldlijk bestuur en een zeer mild vorst. Daar hij niet wilde deelnemen aan den oorlog van Piëmont tegen Oostenrijk, brak een oproer te Rome uit, waarop P. van 24 Nov. 1848 tot 12 April 1850 te Gaeta vertoefde. Tijdens den ital. oorlog van 1859 werden de •Kerkel. Staten voor twee derden met het koninkrijk vereenigd en 20 Sept. 1870 trokken de Italianen zelfs Rome binnen, waarmede aan de wereldlijke macht van den paus een eind werd gemaakt. Tijdens het 32-jarig pontificaat van P. hadden twee dogmaverklaringen (Onbevlekte ontvangenis en Pauselijke onfeilbaarheid) plaats; vermelding verdient voorts de uitvaardiging van den Syllabus. P. overleed 7 Febr. 1878 en werd opgevolgd door Leo XIII.
10) P. X, te voren Jozef Sarto, geb. 2 Juni 1835 te Riese, uit eenvoudige ouders, werd 18 Sept. 1858 priester gewijd, was kapelaan te Tombolo, werd 1867 pastoor te Salzano, 1875 domheer in Treviso, 1884 bisschop van Mantua, 12 Juni 1893 kardinaal en 15 Juni
10) Pius X. patriarch van Venetië, 4 Aug. 1903 paus en j 9 Aug. als zoodanig gekroond. i