familie van netvleugelige insecten; gelijke of nagenoeg gelijke voor- en achtervleugels, welke laatste nimmer plooibaar zijn, geheel ontwikkelde, tot kauwen geschikte monddeelen; de larven leven meerendeels niet in het water. Drie onderfamiliën:
1) Hemerobidae; loodrecht geplaatsten kop met halfbolronde oogen, sprieten draad- of snoer-, soms knods- of kamvormig; de larven voeden zich met andere insecten. Onder de inlandsche soorten behoort de merkwaardige mierenleeuw, Myrmeleon formicarius. De soorten der geslachten Chrysops en Hemerobius worden tezamen wel gaasvliegeti geheeten.
2) Saliadae;
3) Panorpatae.