nederlandsch beoefenaar der spreekwoordenliteratuur, geb. te Heemstede, 26 Juni 1809, was onderwijzer te Alkmaar, hoofdonderwijzer te Utrecht en Gorinchem, kreeg na 25 dienstjaren pensioen, en overl. 22 Dec. 1880 te Utrecht; hij gaf in het licht: Spreekwoordenboek der Nederl. taal (verzameling van nederl. spreekwoorden en spreekwoordelijke uitdrukkingen, 3 dln., Utr. 1858—70), Bacchus in de spreekwoordentaal (Gorinch. 1874, onder den schuilnaam A. E.
Herroem), Bedenkingen op het prijsschrift van Dr. E. Laurillard: Bijbel en Volkstaal (Gorinch. 1877), verder taalboeken en bijdragen in de „Navorscher”, „Tijdspiegel” enz.