In ruimeren zin: de matte lichtverschijnsels, die bij lagere temperatuur optreden; ze omvat de thermoluminescentie wanneer een lichaam door zwakke verwarming lichtend wordt; de electroluminescentie, die bij electrische ontlading in verdunde gassen plaats grijpt; de chemiluminescentie, wanneer door oxydatie (b.v. in rottend hout) licht verschijnt en triboluminescentie, als door het verbrijzelen of vormen van kristallen licht optreedt.
In engeren zin beteekent phosphorescentie, de eigenschap van sommige stoffen, om na belicht te zijn, nog eenigen tijd licht uit te zenden, waarschijnlijk moet hierbij gerekend worden de fluorescentie, wanneer de stof tijdens de belichting andere stalen uitzendt, als waarmede het belicht werd (wet van Stokes).