Gepubliceerd op 28-02-2021

Pedaal

betekenis & definitie

(afgek. Ped. van ’t Lat. pedes, voeten) 1) in het orgel een voetklavier van 2 octaaf en een quart, C—f1, 2).

Bij de piano zijn tegenwoordig twee, hoogstens drie P. in gebruik. Het rechter ped. is van groot gewicht; niet slechts klinken de aangeslagen tonen vrijuit, maar ook de verwante snaren (harmonische tonen) trillen mede, waardoor ’t klankvermogen aanmerkelijk wordt verhoogd. Het juiste gebruik van dit P. is als het ware weer een kunst op zichzelf. In het notenschrift bet. Ped. het neerdrukken (openen), * het sluiten. Het andere P. (iinksch) brengt een reep vilt voor de snaren ter plaatse waar de aanslag plaats heeft: de toon wordt daardoor zwakker en tevens verhindert de vilt een groote slingerwijdte (amplitudo) der snaren; bij andere mechanieken worden de hamers dichter bij de snaren gebracht waardoor de toon eveneens zwakker wordt.

Bij de vleugelpiano wordt het klavier en mechaniek verschoven, zoodat de hamers op één of twee van de 3 snaren aanslaan. Het 3e dient om bepaalde tonen te laten doorklinken.

< >