die eetbare vruchten van boomen of struiken, welke zonder voorafgaande toebereiding dadelijk of na eenig liggen kunnen worden gegeten. De boomen, die zoodanige vruchten voortbrengen, noemt men O.-boomen.
Men kan het 0. onderscheiden in wild en tam of veredeld 0., waarvan het eerste in het wild groeit zooals hazelnoten, boschbessen, braambessen enz.; het veredelde 0. wordt in tuinen en boomgaarden van veredelde vruchtboomen gewonnen. Verder kan men het verdeelen in Kern-0., waarvan het zaad in eene vleezige omgeving besloten is, zooals appels, peren enz.; in Steen-0., zooals de steenvruchten, kersen, pruimen, perziken enz.; in Dop-ooft, waar de vrucht door een min of meer harde schaal of dop is ingesloten, zooals de amandel, walnoot enz.; en in Besvormig-O., waartoe alle soorten van bessen enz. gerekend worden. Ooftbouw is dat gedeelte der boomkweekerij, dat zich met het kweeken, veredelen en vermenigvuldigen van onderscheidene soorten van vruchtboomen bezig houdt.
