naam der vruchten van sommige soorten van het plantengesl. Prunus (zie ald.) De gewone zoete K„ met rood hard vruchtvleesch, komen van Prunus avium, een 5—12 meter hoogen boom, met afstaande takken, gerimpelde, van onderen zacht behaarde bladen en witte bloemkronen; de groote hartvormige knapkersen met geelachtig of rood vleesch levert Prunus duracina, een gekweekte variëteit van den vorige; de zure kersen zijn afkomstig van Prunus cerasus, een 21/2—6 m. hoogen boom of heester met slanke, afstaande of hangende takken, glanzende, elliptische bladen, witte bloemkroon, afkomstig uit Klein-Azië; deze soort heeft twee hoofdvormen, de meikers (sap van het vruchtvleesch kleurloos) en de morel (sap van het vruchtvleesch roodachtig); de laatbloeiende kers, Prunus serotina, een sierstruik uit N.-Amerika, geeft zwartpurperen vruchten; van den laurierkers, Prunus kauro-cerasus, uit Zuid-Europa, is de vrucht zwartachtig.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk