Wat is de betekenis van Ooft?

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ooft

s.n., fruchten, pl.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ooft

o., fruit, inz. boomvruchten; — (spr.) één rotte appel in een mande, maakt het gave ooft te schande, één schurftig schaap steekt de gehele kudde aan.

2024-04-28
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Ooft

in het algem. vruchten, rauw (ook gedroogd, gekookt of ingemaakt) als voedings- en genotmiddel gebruikt. Onrijp fruit bevat veel zetmeel, olijven bevatten veel vet, bananen veel zetmeel; hoofdbestanddeel pectine. Aetherische oliën veroorzaken het aroma, vruchtvlees en schil bevatten soms kleurstoffen. Ooftbouw heeft zich ontwikkeld sinds 2e he...

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ooft

o. (boomvruchten, fruit).

2024-04-28
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Ooft

fruit, vruchten v. allerlei aard, rauw, of op eenigerlei wijze toebereid gegeten; het kweeken v. fruit vormt in Ned. een zeer belangrijk bedrijf, zoowel i/d open lucht (de boomgaarden en tuinen beslaan ruim 100 000 ha) als in kassen, hakken en warenhuizen (vooral druiven, i/h Westland).

2024-04-28
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Ooft

Verzamelnaam voor eetbare vruchten van houtachtige planten, zooals appel, aalbes, druif, okkernoot, citroen en dadel, en van een aantal kruidachtige planten, zooals aardbei en meloen. Door zijn zuur, suiker, zetmeel, zouten en vitaminen is o. voedzaam. Men eet het versch of verduurzaamd of verwerkt het tot wijn, sap, gelei, moes e.d. Handel. De gro...

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ooft

(o:ft) o. fruit inz. van vruchtbomen : rijp -. → appel. Syn. → boomvrucht.

2024-04-28
Polulaire Geneeskundige Encyclopaedie

Dr. Ch. Bles (1929)

Ooft

zie Vruchten.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

ooft

o., fruit, m.n. boomvruchten.