Inflammatio, Phlogosis, een met uittreding van ziektestoffen uit de bloedvaten gepaard gaande plaatselijke stoornis, waarbij zich in den regel later een regeneratieve weefselwoekering aansluit. Het meerendeel der ziekten die men kent is op zichzelf een ontsteking of gaat van ontsteking vergezeld, en eigenlijk wordt met het woord O. slechts een geheele reeks van onderling geheel verschillende ziektetoestanden aangeduid, zoodat zelfs ernstig is voorgesteld, de uitdrukking als onwetenschappelijk te laten vervallen.
De verschijnselen die bij eiken vorm van O. voorkomen (reeds door Galenus, voor ongeveer 2000 jaar opgemerkt) zijn: roodheid, hitte, pijn, zwelling, functiestoornissen; onder bepaalde omstandigheden komen daar nog bij: ettering, uitstorting van vochten in lichaamsholten, afsterving van weefseldeelen, koorts en een algemeene vermindering der afscheidingen (droogheid der huid, spaarzame, donkere urine). Elke 0. begint met een congestie, d. i. een overvulling met bloed, en gaat dan allengs over in een plaatselijke voedingsstoornis der weefsels met het karakter van onregelmatige stofwisseling. De fpnere werkingen bij de 0. bestaan, gelijk men met het microscoop aan het zwemvlies van levende kikvorschen en vleermuisvleugels heeft waargenomen, voornamelijk in plaatselijke stoornissen in de bloedcirculatie; de vaten verwijden zich, het bloed beweegt zich daardoor trager, blijft vervolgens stilstaan. Gedurende deze stoornissen heeft in het bloed zelf een eigenaardige verand. plaats; de kleurlooze bloedbollen verzamelen zich aan de wanden van het vat, terwijl 'de roode in het midden van het vat blijven; door de wanden der vaten dringt eerst vocht heen, weldra gevolgd door de kleurlooze bloedbollen, bij hooge graden van O. ook door de roode. De uit de vaten getreden stoffen (exsudaat genoemd), hoopen zich op in het omringende weefsel en blijven daar vloeibaar (sereuse O.), stollen er (fibrineuse 0.), of sterven met het weefsel zelf af (gangreeneuse O.). De teruggang van het ontstekingsproces treedt eerst in wanneer de aanleidende prikkel ophoudt te bestaan. De wetenschappelijke strijd in de ontstekingsleer gaat voornamelijk om den aard der exsudaatcellen.