Gepubliceerd op 28-02-2021

Obelisk

betekenis & definitie

(grieksch) benaming voor een soort van egyptische monumenten, welke in een langwerpigen, vierzijdigen granietpijler uit één enkel stuk steen bestaan, naar boven smaller wordend en uitloopend in een afzonderlijke spits (pyramidion). Zij werden paarsgewijze voor de ingangen der tempels opgericht.

De oudste bewaard gebleven O. is die van Heliopolis, welke nog thans bij Matarich staat; hij is 20,27 m- hoog. De hoogste in Egypte bewaard gebleven O. is die van koningin Chnemt-Amun in Karaak, die 28 m. hoog is. De meeste obelisken werden tijdens de 18de en 19de dynastie opgericht; er zijn er echter ook verschillende uit griekschen en romeinschen tijd bewaard gebleven. De romeinsche keizers hielden er van obelisken naar Kome over te brengen om daar de pleinen er mede te versieren. Zoo liet Augustus na de onderwerping van Egypte twee obelisken uit Heliopolis naar Rome brengen, waarvan de eene in het circus, de andere op het Campus Martius werd opgericht; eerstgenoemde versiert sedert 1589 de Piazza del Popolo, de andere sedert 1789 het plein- voor de Curia Innocentiana, het tegenw. huis van afgevaardigden. Ook keizer Caligula liet uit Heliopolis een O. naar Rome brengen en in het circus Vaticanus opstellen; hij werd in Sept. 1586 onder leiding van Fortana vandaar overgebracht naar het Sint-Pietersplein, waar hij nog staat.

In het geheel zijn er in Rome 12 obelisken, waaronder een negental met hiëroglyphen voorzien. De grootste is die, welke voor de Sint Jan van Lateranen is opgericht; hij werd oorspronkelijk door koning Tuthmosis III voor Thebe bestemd, ter eere van Ammon-Re. Een der beide O. van Luksor werd 1831 door Mehemed Ali aan de Franschen geschonken en door hen op de Place de la Concorde te Parijs opgericht. Dat ook deze vorm in Azië niet onbekend was, leert de beroemde O. van Nimrod (thans in het Britsch Museum); hij is 2 m. hoog en eindigt in drie treden zonder scherpe spits; hij bestaat uit zwart marmer en draagt op alle vier de zijden voorstellingen met spijkerinscripties. Ook naar Londen (1877) en New-York (1880) zijn uit Alexandrië obelisken overgebracht, bekend als de Naalden van Cleopatra.In de Renaissance werd ook de kunstvorm van den O. overgenomen, doch meestal slechts gebezigd als kleine bekronende deelen. Ook thans nog wordt de O. veelvuldig gebruikt voor monumenten („naalden”) op graven enz.