nimfen, meisjes, in de grieksche mythologie een talrijke klasse van ondergeschikte godheden, vrouwelijke natuurgodheden van lageren rang; zij wonen in bergen, bosschen enz. Bij Homerus heet het (op een plaats die van lateren oorsprong is), dat de N. uit bronnen, rivieren en wouden ontstaan, terwijl zij elders dochters van Zeus heeten, dientengevolge zou ook haar bestaan aan die voorwerpen der natuur verbonden zijn, zij zouden met de natuurverschijnsels geboren worden en vergaan, een voorstelling, die in lateren tijd de heerschende werd.
Naar het gebied der natuur, waarin zij heerschen, onderscheidt men lc. N. van het water, waartoe ook de Oeeaninen of Oceaniden en de Nereïden behooren. In tegenstelling van deze heeten de N. der tandwateren Najaden, die weder onderscheiden zijn in riviernymphen, bronnymphen en N. der stilstaande wateren. Wegens de voedende kracht van het water zijn zij de weldadige voedsters der planten en vruchten, der kudden en der menschen. Daar het water verder ook nog genezende en geestverheffende kracht zou bezitten, werden de N. ook in de rij der genezende góden opgenomen, schonk men haar de gave der voorzegging en maakte ze tot godinnen van den zang en de dichtkunst. Als zoodanig heeten zij opvoedsters van Apollo en moeders van zangers en zieners. 2°.
De N. der bergen, Oreaden, die naar afzonderlijke bergen genoemd werden, zooals de Peliaden, Cithaeroniden, de dictaeïsche N. Tot haar behoort ook de echo. Haar nabij komen 3°. de N. der dalen en wouden, Napaeën en Alseïden geheeten. 4°. De N. der boomen, Dryaden of Hamadryaden, Hesiodus noemt als een bijzondere soort de melische, de esschennymphen, ontstaan uit de bloeddroppelen van Uranus ('uit esschenhout wordt de schacht van de bloedige lans gemaakt). Het leven der Dryaden is verbonden met het leven der haar toegewijde boomen. 5°. N. van afzonderlijke plaatsen, zooals de N. van Dodona, van Nysa, Lemnos..
Van oudsher werd aan de N, godsdienstige vereering bewezen, bij bronnen en in waterrijke oorden, in bosschen, grotten enz. Men offerde aan haar -geiten, lammeren, melk, olie, maar geen wijn. Door de kunst werden de N. meestal voorgesteld als bekoorlijke meisjes.