naam van meerdere nederlandsche schilders:
Aart M., uit Brussel afkomstig, bracht den meesten tijd in Italië door en overl. in 1602 te Napels. Van Mander prijst bijzonder zijn voorstelling van Christus met de doornenkroon; Sadeler graveerde in 1582 naar hem een H. Maagd.
Daniël M., woonde te ’s Gravenhage, was vermoedelijk een leerling van B. van Somer en schilderde ook aan het hof der koningen Jacobus I en Karel I, waar hij tot de komst van A. van Dyck veel naam maakte. Na 1630 treft men hem te ’s Gravenhage aan, waar hij nog in 1656 werkzaam was. In Engeland heeft hij een aantal portretten van vorstelijke personen geschilderd, die gedeeltelijk o. a. door W. J. Delff gegraveerd zijn.
Daniël M. de jongere, in 1636 te ’s Gravenhage geb. en in 1688 aldaar overl., leerling van W. Doedyns en D. ‘van der Schuur, begaf zich later naar Rome, waar hij met Maratti en andere meesters op vriendschappelijken voet verkeerde en den bijnaam van ,,bontekraai” kreeg, daar hij uit ijdelheid altijd bonte kleederen droeg. In 1664 keerde hij naar zijn vaderland terug. Hij schilderde doorgaans historiestukken en portretten.
Behalve de genoemden, waren er ook nog andere schilders die den naam van M. droegen, zooals Martinus M., Arnold M. enz., van wie echter weinig of niets bekend is.