nederl. schildersfamilie.
Frans* van M. de oude, geb. 12 April 1635 te Leiden, overl. ald. 12 Maart 1681, had tot leermeesters A. van den Tempel en voornamelijk Gerard Dou, die hem den prins zijner leerlingen noemde. Zijn teekening is nauwkeuriger dan die zijns meesters, in uitvoerigheid kwam hij hem nabij en in het weergeven van verschillende stoffen, in levendigheid, fijnheid en kracht van koloriet, in geestige opvatting van zijn onderwerpen, die schier uitsluitend tot het genre behooren bekleedt hij een eerste plaats in de oud-nederl. schilderschool. Zijn schilderijen stegen na zijn dood zeer in waarde. Door zijn drinkgelagen leefde hij steeds in armoede en overleed ten gevolge van een val in dronkenschap. In vele musea, vooral ook in particuliere verzamelingen in Engeland, vindt men stukken van hem.
Zijn oudste zoon, Jan van M., in 1660 te Leiden geb. en in 1690 overl., leerling van zijn vader en van Gerard de Lairesse, hield zich te Florence en te Rome op en schilderde mede portretten, waaronder vooral beroemd is dat van Heemskerk (door A. Blooteling gegraveerd).
Willem van M., tweede zoon van Frans, in 1662 te Leiden geb., en in 1747 overl., leerling van zijn vader, schilderde in diens trant, met veel minder geest en met gemanierdheid; in onderscheidene musea treft men stukken van zijn hand aan.
Frans van M., de jongere, zoon van laatst-genoemde, 21 December 1689 geboren, en 22 Oct. 1763 overleden schilderde in den trant zijns vaders en grootvaders, maar evenaarde hen niet. Meer maakte hij zich door zijn geschied- en oudheidkundige schriften bekend, z. a. Verbande1. over de zegelen en munten der Bisschoppen van Utrecht, Historie der Nederl. vorsten enz. (3 dln., 1732—35), Groot Charterboek van de Graven van Holland, Zeeland en Vriesland (4 dim, 1753—56), Handvesten der stad Leiden (le dl.; het 2de dl. later door Dan. v. Alphen voortgezet).