Romeinsch staatsman en schrijver, geboren te Scyllacium in Bruttium, tusschen 460 on 465 n. C., uit een oud, beroemd romeinsch geslacht, bekleedde onder Odoacer en later onder den koning der Oost-Goten Theodorik en zijne opvolgers verscheidene gewichtige staatsbetrekkingen, als b.v. langen tijd die van eersten minister en secretaris van staat.
Toen hij zich in 539 in het door hem gestichte klooster Vivarese (Vivarium) in Calabrië had teruggetrokken, hield hij zich hier deels met theologische studiën bezig, deels wijdde hij zich aan de opzameling en verbreiding van wetenschappelijke kennis, en liet vele afschriften van oude schrijvers vervaardigen. Hij stierf hier in 577, over de 100 jaren oud. Zijn Varinrum libri XII, eigenlijk eene verzameling van verordeningen van bestuur en van staatsstukken, benevens eenige officieele brieven, zijn zeer belangrijk voor de binnenlandsche geschiedenis van dien tijd. Van zijn Historici Gnthorum heeft men slechts een uittreksel bij Jordanes.