Gepubliceerd op 18-03-2021

Rundvee

betekenis & definitie

runderen, algemeene naam voor de gedomesticeerde vormen van het zoogdiergeslacht Bos, behoorende tot de holhoornige herkauwers (zie Cavicornia) en allen evenvingerige hoefdieren. In het wild leven in Indië de gayal, Bos frontalis, de gaur, Bos gaurus, en de zebu, Bos indicus, op de Sunda-eilanden de bant eng, Bos banteng.

De stamouders der gedomesticeerde runderrassen zijn de aueros, Bos primigenius, Bos brachyceros (overblijfselen in de zwitsersche paalwoningen), Bos frontosus en Bos longifrons (overblijfselen in veengronden van Scandinavië en Schotland). Van ’t gedomesticeerde europeesche rund, Bos tan rus, zijn een menigte rassen en verscheidenheden ontstaan. Nederland met zijn grazige weiden, is bij uitnemendheid geschikt voor de aanfokking van rundvee, en was reeds in vroege tijden bekend wegens zijn voortreffelijk ras van hoornvee. Friesland en Groningen waren en zijn vooral in dit opzicht vermaard. Het aankweeken van een edel, ras van rundvee hangt voornamelijk af van den stier (mannetjesrund), welke geschikt moet zijn voor het ras en den ouderdom der koeien (wijfjes-runderen). Als de beste stieren beschouwt men die met een korten en dikken kop met dik, wit haar, helder staande oogen, een breed voorhoofd, lange en fijne hoornen, een gespierden en vleezigen hals, een breede borst, sterke schouders, zware en vleezige lendenen, zware achterpooten. Eén springstier van l1/,—2 jaar is voldoende voor 60—70 koeien, die 2 jaar oud moeten zijn. In Engeland heeft men zeer veel, werk gemaakt van voortreffelijke springstieren, zoodat men aldaar een buitengewoon schoon en edel ras van rundvee vindt. De ouderdom van het rundvee kan met veel zekerheid worden opgemaakt uit de tanden, ofschoon men dit veelal naar de ringen op de hoornen bepaalt, hetgeen echter niet zoo zeker is. De koeien worden gewoonlijk in Juni of Juli bevrucht, dragen ruim 9 maanden en werpen hare jongen, kalveren geheeten, in Maart of April, wanneer het jonge en voedzame gras ontspruit. Wanneer de koe niet besprongen wordt voordat zij ruim 2 jaren oud is, wordt zij zwaarder dan wanneer zulks reeds vroeger geschiedt. Elke koe brengt in den regel slechts één kalf ter wereld. De koe verlost meestal vanzeive, ofschoon men altijd daarbij tegenwoordig moet zijn. Na de verlossing dient men aan de koe een versterkend voedsel toe, liefst echter geen eigen melk. Voor het kalf is de koemelk het beste en natuurlijkste voedsel. Veelal laat men het echter niet bij de koe, maar neemt het terstond weg, en plaatst het in een afgezonderd hok op droog stroo. Men geeft het pasgeboren kalf een weinig zout, en reinigt het dier geheel door wrijvingen met stroo. Na verloop van eenige uren, geeft men het kalf de eerste biest van de moeder, met 1/3 water verdund. Wanneer zij 10 weken oud zijn, kan men de kalveren in het land laten brengen, en hun afgeroomde melk, karnemelk of hui geven totdat het nagras komt, en zij aan het vroegere voedsel ontwend worden. Wanneer de kalveren vetgemest moeten worden, sluit men ze op in nauwe en donkere hokken, waar zij gevoederd worden met warme, onversneden melk. Stierkalveren worden gewoonlijk op verschillenden ouderdom gesneden; moeten zij vetgeweid worden, dan worden zij kort na de geboorte gesneden; trekossen worden gesneden wanneer zij bijna hun vollen wasdom bereikt hebben. Gedurende eenige dagen na de verlossing, kan de koe 3-malen daags worden gemolken, en vervolgens moet zulks 2-malen geschieden. De voeding van het vee is eene zaak van het hoogste belang, en het voornaamste geheim der koemelkerij en vetweiderij. De stalvoedering van het rundvee bestaat inzonderheid uit hooi, veekoeken enz., voor zoover het droog voeder betreft; overigens uit groen voeder (gras, klaver, hanekammetjes, voederwikken, spurrie enz.), knol- en wortelgewassen, vooral mangel wortels.

< >