geb. in 1597 te Den Briel, voerde in 1629 bevel over het schip, waarop admiraal Piet Hein sneuvelde. In 1639 tastte hij de spaansche vloot aan bij Duins en bracht haar een geduchte nederlaag toe.
In 1652 stak hij met 70 schepen, waarover De Ruyter, Evertsen en De Witte onder hem het bevel voerden, in zee; tusschen Dover en Folkestone werd de engelsche vloot gedwongen, naar de Theems te wijken. Het kwam in 1653 bij Portland tot een hevig gevecht; kort daarop, ter hoogte van Nienwpoort, opnieuw. T. moest met onze vloot naar de Wielingen wijken. De zeeslag ter hoogte van Katwijk bleef onbeslist; een paar dagen later werd weder een weinig beslissend gevecht geleverd, waarbij T. sneuvelde, 10 Aug. 1653. Graftombe in de Oude kerk te Delft.Zijn zoon Cornelis, in 1629 geb., werd in 1653 tot schout-bij-nacht bevorderd. In 1665 was hij tegenwoordig bij den zeeslag, waarin het admiraalschap van Wassenaar in de lucht vloog. Naijver tusschen T. en De Ruyter gaf aanleiding, dat T. beschuldigd werd, in den zeeslag van 4 Aug. 1666 De Ruyter niet genoegzaam ondersteund te hebben. Hij kreeg zijn ontslag. Na het sneuvelen van admiraal Van Gendt kwam er een verzoening tusschen De Ruyter en T. tot stand; de zeeslag met de vereenigde fransche en engelsche vloten (1673) o. a. zag beide vlootvoogden weder vereenigd strijden; zij sloegen den vijand op de hoogte van Kijkduin. In 1676 stond hij de Denen bij tegen de Zweden; de koning van Denemarken schonk hem de ridderorde van den Oliphant.
T. werd na De Ruyter’s dood tot luitenant-admiraal-generaal benoemd. Hij stierf in 1691.