beiersch staatsman, geb. 1811 te Ried, werd in 1843 hoogleeraar in het pandectenrecht te Leipzig. In Maart 1848 kreeg P. zitting in het liberale ministerie van Saksen, waarvan hij echter reeds in den aanvang van het volgende jaar moest aftreden.
P. begaf zich nu weder naar Beieren, waar hij in het nieuw benoemde ministerie Dec. 1849 premier werd. Hij kantte zich met nadruk tegen de verheffing van Pruisen aan het hoofd van Duitschland, en verbond zich daarom des te nauwer met Oostenrijk. De richting door hem ten opzichte der binnenl. politiek gevolgd, maakte zijn toestand onhoudbaar, zoodat hij in 1859 moest aftreden. In 1864 was hij weder premier. Het voorstel van Bismarck, óm de leiding der zaken in Duitschland tusschen Pruisen en Beieren met uitsluiting van Oostenrijk te verdeelen, vond bij den beierschen minister geen weerklank. Toen in 1866 de staatkundige verwikkelingen een ernstiger aanzien kregen, trachtte P. eerst den vrede te bewaren, doch sloot zich later bij Oostenrijk aan.
De ongelukkige uitslag van den oorlog zou Beieren tot het sluiten van een zeer nadeeïigen vrede gedwongen hebben, indien niet de behendigheid van P. bij de onderhandelingen, door Frankrijk ondersteund, het ergste had afgewend. Hij kreeg echter in Dec. 1866 zijn ontslag, trok zich toen uit het openbare leven terug en overl. 18 Aug. 1880 te Munchen.