(vrijheer) de aanvoerder van het naar hem genoemde vrijkorps in den duitschen bevrijdingsoorlog, in 1782 in de Middelmark geb., trad 1795 in dienst en nam in 1808 als majoor zijn ontslag. Drie jaar later werd hij weder majoor bij de kavalerie en in 1813 gemachtigd om een vrijkorps bijeen te brengen, dat 17 Juni van dat jaar, niet ver van Leipzig, door gener.
Normann bijna geheel vernietigd werd. Na den wapenstilstand op nieuw georganiseerd, werd het aan het korps van Tettenborn toegevoegd. Het onderscheidde zich in een treffen aan de Göhrde op 16 Sopt., waarbij L. zwaar gewond werd. In den slag van Ligny gevangen genomen, kreeg hij na Waterloo de vrijheid terug. In 1822 tot generaal-majoor opgeklommen, werd hij in 1830 op nonactiviteit gesteld en overleed in 1834. Zijn vrijkorps was reeds na den eersten parijschen vrede ontbonden.