Gepubliceerd op 17-02-2021

Lucas de heere

betekenis & definitie

zuid-nederlandsch schilder en dichter, geb. 1534 te Gent; werd door zijn vader, een beeldhouwer, op het atelier van den schilder Frans Floris gedaan, ondernam daarop een kunstreis door Frankrijk en Engeland en vestigde zich vervolgens in zijn geboorteplaats, waar hij weldra als schilder en als dichter een goeden naam had; door zijn hervormingsgezinde echtgenoote, de dichteres Eleonora Carboniers, voor de leer van Luther gewonnen, ontweek hij op de komst van Alva het land en begaf zich naar Londen; na de afkondiging van de pacificatie van Gent naar zijn geboorteplaats teruggekeerd, trad hij openlijk op als aanhanger van Willem den Zwijger, die het onderwerp is van vele zijner gedichten en schilderstukken uit dezen tijd. Onmiddellijk na den dood van den prins week H. uit naar Parijs, waar hij 29 Aug. 1584 overl.

Hij dichtte in het latijn, fransch en nederl.; vermeld moeten: Den Hof ende Boomgaerd der Poesiën (Gent 1565, 2de dr. 1614), Psalmen Davids (Gent 1565), Beschrijvinghe van het ghene dat vertoocht wierdt ter incomste van Z. Excellentie des princen van Orangien, binnen de stede van Ghendt (Gent 1578), Tractaet ofte handelinghe van de kercke (Antw. 1580), Het leven der vermaerde nederlandsche schilders (vermoedelijk verloren gegaan); in het archief der stad Gent bevindt zich nog het handschrift van een werk in het fransch over de kleederdrachten aller volken, versierd met prachtvolle waterverfschilderingen.

< >