verwant met het Engelsche lodge, het Italiaansche loggia, het Duitsche laube, het Latijnsche laubia, beteekent huisje, hut, gallerij, hok voor dieren, kamertje voor portier. In den schouwburg noemt men loge de afgescheiden zitplaatsen voor vier of zes personen langs zij- en achterwanden der zaal, waar men gaat zitten om te zien en gezien te worden, in tegenstelling met de loge grillée, waar men niet gezien wordt.
Loge wordt ook gebruikt in de beteekenis van afdeeling eener vereeniging, loge der vrijmetselaren (zie ald.), loge der theosophen, oudtijds ook hls overzeesch kantoor der OostIndische Compagnie.
Voor vergadering van vrijmetselaren is loge het meest in zwang, zoo zelfs dat het woord dienst doet, om de geheele vrijmetselarij aan te duiden, evenals men zegt: wolken voor uitspansel, of letteren voor letterkunde, of cel voor gevangenis.
De vrijmetselarij is onderscheiden in groote loges, welke een geheel land omvatten, en gewone loges, welke plaatselijk zijn.
