L., lelie, plantengeslacht van de familie der Liliaceeën, met 45, in de gematigde deelen der noordelijke aardhelft verbreide soorten; het zijn bolgewassen met groote, hangende of rechtopstaande, meest welriekende bloemen, sterk bebladerden stengel en bollen, welke bestaan uit dikke, vleezige, dakpansgewijs gelegen schubben; aan de onderzijde bevatten deze bollen meerdere jaren overblijvende wortels; bovendien ontwikkelen zich aan den stengel, even boven den bol, jaarlijks wortels, die in den herfst af sterven. De meeste soorten zijn gezochte en algemeen bekende sierplanten.
Positief nut trekt men alleen van de Siberische L. martagon en een of twee andere soorten, waarvan de wortelknollen eetbaar zijn.