Gepubliceerd op 23-02-2021

Ligustrum

betekenis & definitie

L., plantengeslacht van de fam. der Oleaceeën, met een 25-tal soorten, inheemsch in de warmere deelen der noordelijke gematigde zone. Het zijn struiken of kleine hoornen.

L. vulgare, de liguster, ook mondhout en keelkruid geheeten, is een 1—3 m. hooge heester met langwerpig-lancetvormige, gaafrandige, min of meer lederachtige bladen, eindelingsche sterk-riekende bloempluimen en zwarte, witte, gele of groene bessen; wordt in parken wel aangeplant om een heg te vormen; levert een goede houtsoort voor de houtdraaierij; de onaangenaam smakende bessen worden nog wel gebruikt voor het zwart-, rood- of blauwverven; de licht samentrekkende bladen waren vroeger officineel.

< >