groep van eilanden in de Banda-zee, behoorende tot de Zuid-Westereilanden en bestaande uit de eilanden Letti of Leti, Mea en Leikor of Lakor, benevens eenige kleinere, welke tezamen met de westelijker gelegen eilanden Roma en Kisser de onderafdeeling Letti der tot de residentie Amboina behoorende afdeeling Aro-, Kei-, Tenembar- en Zuidwester-eilanden vormen. Aan het hoofd staat een posthouder, die te Serwaroe gevestigd is.
De meeste dezer eilanden rijzen steil uit zee op, hebben slechts weinig strand en worden omgeven door hooge, kale rotsen. De vruchtbaarheid van den bodem is gering en de handel is onbeduidend. Slechts eens in de drie maanden wordt Letti en Kisser door postbooten bezocht. De bevolking staat op lagen trap van ontwikkeling, maar begint toch onder den invloed van het europeesoh bestuur en de europeesche beschaving zachtere zeden aan te nemen en het dragen van wapenen na te laten. Zij is in scherp afgescheiden standen verdeeld. Het voornaamste eiland is Letti met aan de n.-kust het dorp Serwaroe.
Letti is zeer dor, soms gaat er een jaar voorbij, zonder dat het regent. De inwoners verhuizen dan meestal tijdelijk naar het naburige Moa. De bevolking van Letti wordt op 7000 inw. geschat, de gezamenlijke bevolking der eilanden op 20.000 inw.