Gepubliceerd op 23-02-2021

Leidsche flesch

betekenis & definitie

condensatieflesch, een fleschvormig toestel, bestemd om er electriciteit in op te hoopen. Zoodanig toestel noemt men „Leidsche” flesch, omdat het te Leiden is uitgevonden; de eerste L. is samengesteld in 1746 door Musschenbroek (of wel door diens leerling Cunaeus), nadat genoemde natuurkundige bij het electriseeren van water in een flesch een hevigen schok had waargenomen, toen hij met de eene hand de flesch van buiten vasthield en met de andere hand de koperen stift, die hij door de kurk had heengeboord, aanraakte.

De L. van thans bestaat uit een (geïsoleerde) glazen flesch, van binnen en van buiten op het bovenste kwartgedeelte na belegd met metaal (meestal bladtin), en voorzien van een door hals of opening heenloopenden metalen draad, waarvan het uit het toestel stekende gedeelte eindigt in een knop. Het binnenbekleedsel kan (bijv. bij flesschen met nauwen hals) worden vervangen door me taal vijlsel. De L. wordt geheel op dezelfde wijze geladen als de condensator en de Franklinsche glasplaat, d. i. door de eene bekleeding in verband te brengen met den grond en de andere met een electr. bron; daartoe brengt men het inwendig bekleedsel in gemeenschap met den conductor; de positieve electriciteit verzamelt zich alsdan op het binnenbekleedsel en de negatieve op het buitenbekleedsel. Voert men het binnenbekleedsel positieve electriciteit toe, dan treedt volgens Franklin op het buitenbekleedsel influentie in. Evenals de condensator kan de L. langzaam en plotseling worden ontladen. Iedere geleidende verbinding van het uitwendig bekleedsel met den Imop brengt ontlading der flesch in den vorm van een electr. vonk teweeg. Om de uitwerking te versterken heeft Franklin het eerst verscheidene flesschen vereenigd tot een flesschenbatterij.

< >