spaansch bisschop, werd geb. te Sevilla 1474, overl. te Madrid 1566. Na de landerijen van zijn vader Francisco, een der metgezellen van Columbus, op Haïti te hebben bestuurd, werd L. priester (1510) en wijdde hij zich geheel aan de bescherming en beschaving der Indianen.
Twaalf maal stak hij den oceaan over om aan het hof te Madrid de zaak der Roodhuiden te bepleiten; hij stichtte verschillende kolonies op St. Domingo, in Mexico, Venezuela, Guatemala en Peru en bewoog Karel V, de beroemde wetten ter bescherming der Indianen uit te vaardigen (1545).In 1523 was hij in de orde der Predikheeren getreden en kort daarna tot bisschop van Chalapa in Mexico benoemd. Sedert 1546 had hij echter te strijden met den onwil van verschillende bestuurders en invloedrijke kolonisten. Hierdoor zag hij zich gedwongen zijn ambt neder te leggen en naar Europa terug te koeren. Hij vestigde zich nu te Madrid, waar hij algemeen geacht, zijn laatste levensjaren doorbracht. Karel V en Filips II schonken L. den vereerenden titel van „Algemeen beschermer der Indianen.” Behalve verschillende geschriften van polemischen aard in het latijn, schreef L. in het spaansch: Brevisima relacion de la destruccion de las Indias.