residentie in het midden van Java, de eenige die nergens door de zee wordt bespoeld, is 2040 km.3 groot en telde in 1897: 767.794 inw.; ligt tusschen Semarang, Soerakarta, Djokjakarta en Bagelen en bestaat uit een kom of vallei, rondom omgeven door gebergten (de Merapi in het o., de Prahoe en Oengaran in het n., enz.). De hoofdrivier is de Kali Progo, welke ontstaat uit de vereeniging van talrijke, van de noordelijke berggroepen komende riviertjes; zij loopt midden door het gewest heen en neemt hier vele zijrivieren op, afkomstig van de oostelijke en westelijke grensgebergten.
K., de „tuin van Java” bijgenaamd, behoort tot de armelijkste gewesten; de landbouw is achteruitgaande, industrie ontbreekt ten volle; de grond is grootendeels in handen van dessahoofden. K. is verdeeld in 2 afdeelingen: Magelang en Temanggoeng. Hoofdplaats is Magelang (zie ald.). K. is na Djokjakarta het rijkst aan overblijfselen uit den tijd van het Brahmanisme en Buddhisme.