Zweedsch natuurkundige, geb. 23 Jan. 1785 te Badstad in Schonen, overl. 28 Jan. 1859 te Karlstad. Hij studeerde te Lund, werd in 1807 docent in de wiskunde aan de hoogeschool aldaar en in 1812 tot professor voor botanie en economie benoemd; als botanicus wijdde hij zijn aandacht bijzonder aan de Wieren.
Na tot afgevaardigde voor zijn Stift in de Zweedsche Kamer te zijn gekozen, legde hij zich meer toe op de Staathuishoudkunde; in 1834 tot bisschop van Karlstad gekozen wijdde hij zich voorts aan theologische studiën. De belangrijkste zijner talrijke geschriften zijn: Systema Algarum (het Wierenstelsel, Lund 1824), Species Algarum (Wiersoorten, 1823—28), Ldrobok i Botanik en Försök till en statsekonomisk Siatistik öfver Sverige, bij welk laatste werk hij bijgestaan werd door Ljungberg.