Gepubliceerd op 23-02-2021

Kalidâsa

betekenis & definitie

de meest beroemde indische dichter, omtrent wiens juisten leeftijd en verdere bijzonderheden echter zeer weinig bekend is. Het meest waarschijnlijk is wel de meening dat hij geleefd heeft aan het hof van een koning Vikramaditja in de 6de eeuw na Chr., welken tijd men overigens als het bloeitijdperk der indische poëzie beschouwt.

Hij is vooral bekend als de dichter van het beroemde drama QakuntaM, het meest bekende der indische tooneelstukken, waarvan de stof ontleend is aan de Mahabharata, door K. kunstig omgewerkt. Dit drama is in verschillende lezingen bewaard gebleven, en werd herhaaldelijk uitgegeven en vertaald; wij noemen hier alleen de vertaling van dr. H. Kern: (takuntald of Het herkenningsfceken (Haarlem 1862), de eerste proeve eener volledige vertaling uit het Sanskriet in het nederlandsch. Nog een tweetal drama’s is ontwijfelbaar zeker van K. afkomstig: Vikramêrvaci (of Urvaqi) en Mdlavikdgnimitra; in het eerstgenoemde wordt de liefdesgeschiedenis behandeld der nimf UrvaQi en koning Pururavas; het tweede is een 'blijspel, waarvan het onderwerp de liefdeshistorie is van Malavika en koning Agnimitra. Ook deze beide zijn herhaaldelijk uitgegeven en in de moderne talen vertaald.

Bovendien worden aan K. nog toegeschreven de epische gedichten: Kumdrasambhava (De geboorte van den minnegod) en Raghuvamga; voorts het lyrische gedicht Meghadüta (Wolkenbode) en eindelijk het Ritusamhdra (Vereeniging der jaargetijden). De Nalodaja, waarin de geschiedenis van Nal en Damajanti wordt behandeld, is onecht en behoort zeer waarschijnlijk aan Ravideva, den zoon van Narajana.Volgens de indiscne overlevering hebben er drie verschillende dichters bestaan, die den naam K. droegen; aan die twee andere belmoren dan waarschijnlijk de Qrutabêdha, een klein metrisch leerboek, het prakritgedicht Rdvanavaha of Sctubandha en andere werken. Vergel. A. Weber, Indische Litteraturgeschichte, M. Muller, Indien in seiner wéltgeschichtlichen Bedevtuvn iLeipz. 1884), L. v. Schröder, Indiens T.ilhnilnr und Kultnr (ald. 1887), G.

Huth, IJeber die Zeit des K. (Berl. 1890), Büliler, Die indischen Inschriften und das Alter der indischen Kunstpoesie (Weenen 1890), K. Neve, K., ou la poêsie sanscrite dans les raffinemenfs de sa culture (Parijs 1864); voorts H. A. Hamaker. Over de Sakontala van Calidasa (zonder plaats of jaar).

< >