geheimzinnige godheden uit den geheimen eeredienst der Grieken, evenals de naam dier godheden („de grooten, machtigen”) ontleend aan de Pheniciërs. Oorspronkelijk werden zij als helpende zeegodheden vereerd op de eilanden Lemnos, Imbros en vooral op Shmothrace, vervolgens ook in Troas, in Thessalië en Beotië.
Zij waren twee in getal, een oudere en een jongere. De oudere, later met Hephaestus of (in Beotië) met Dionysus geïdentificeerd; de jongere, Kadmilos of Kasmilos geheeten en dikwijls geïdentificeerd met Hermes, met den thebaanschen Cadmus (zie Kadmos) of den troïschen Dardanus. Nadat hun vereering met den eeredienst van Demeter en Kora of van Rhea in nauwe verbinding gekomen was, treedt ook een vrouwelijke Kabirin (Kabiro) op en luiden de namen der 3 K.: Axieros, Axiokersa en Axiokersos. Later werden zij ook met de Dioscuren, door romeinsche theologen met het drietal capitolijnsche godheden of de Penaten gelijkgesteld. Tempels der K. zijn in Samothrace en in Thebe opgegraven.