Engelsche kolonie in ZuidAfrika, tot 1884 deel der Kaapkolonie, ten noordoosten waarvan zij is gelegen, overigens begrensd door Oranje-Vrij staat en Nat al; oppervlakte 10.290 □ eng. mijlen; getal bewoners 250.000 inboorlingen, en 600 europeanen (1895). De kolonie wordt bestuurd door een Resident Commissioner, die onmiddellijk onder den „High Commissioner for South-Africa” staat.
Hoofdpl. Maseru. Einde 1897 brak in deze kolonie een opstand uit, die in Jan. 1898 met kracht werd onderdrukt. Door zijn rijke opbrengst van koren en zijn bergachtig karakter, wordt B. wel de „Korenschuur van ZuidAfrika” en „Afrikaansch Zwitserland” geheeten. Het klimaat is er gezond. De bewoners, de Basutos, zijn zeer intelligent en bijzonder ontvankelijk voor de licht- en schaduwzijden der in Europa geldende beschaving, hoewel zij zich op het heftigst verzetten tegen de vestiging van europeanen in hun land, met uitzondering der ambtenaren en zendelingen.