of Eilanden van het Groene Voorgebergte (portug.: ïlhas do Cabo Verde), een aan Portugal behoorende archipel in den Atlantischen oceaan, tusschen 15—17° N.B., ongeveer 550 km. van de west-afrikaansche kaap Verde verwijderd, bestaat uit 10 eilanden, waarvan 9 bewoond, en eenige klippen; de geheele archipel is 3851 km.2 groot en telde in 1900: 147.424 inw., w.o. 3856 blanken, overigens vrije kleurlingen. De K. zijn bergachtig, geologisch ouder dan de Canarische eilanden en de Azoren.
Het klimaat is vrij gematigd (gemiddelde jaartemperatuur 23°), doch zeer droog; soms valt er in jaren geen regen en dan heerscht er op de K. hongersnood. De flora der K. is arm, in het algemeen die der Sahara; de bodem is steenachtig, ongunstig voor den landbouw. Wilde zoogdieren komen op (Je K. niet voor, doch de meeste europeesche huisdieren worden er gefokt. De zee is in de omgeving der K. zeer rijk aan allerlei dieren. Sinds 1882 wordt aan de kust koraal gevischt. De archipel voert allerlei subtropische vruchten en verder koffie, zout en purgeernoten (van Jatrapha curcas) uit.Saothiago, het grootste eiland (967 km.2), telt ongeveer 45.000 inw., is bergachtig (Monte San Antonia 2260 m.), heeft een rijkelijke bewatering en -wordt goed bebouwd; aan een mooie baai ter oostkust ligt de bevestigde, zeer ongezonde hoofdstad der K., Porto-Praïo, met 21.000 niw. Fogo, 443 km.2 groot, is een vulkaan (2989 m.), het heeft 16—18.000 inw. Brava, bergachtig, rijk aan minerale bronnen, is de zomerverblijfplaats der gegoede blanken; hoofdplaats is Sao Joao-Batista; heeft ongeveer 10.000 inw., die bekend staan als goede zeelieden. Boavista, omgeven door riffen en zandbanken, heeft ruim 3000 inw., visscherij, schildpaddenvangst en zuutbereiding. Sal, 233 km.2, met 1000 inw., heeft een zoutbron, die jaarlijks 23.000 ton zout levert. Sao-Nicoldo telt 8 a 9000 inw. en is uiterst vruchtbaar.
Sao Vicente, 207 km.2, met 1000 m. hooge bazaltbergen bedekt, tegenwoordig door de schepen veel aangedaan, telt 4700 inw. Porto-Grande, de beste havenplaats der K., heeft groote kolenpakhuizen en heeft allen handel der K. aan zich getrokken. Sao Antao, het n.-westelijkste, 720 km.2, bevat den 2253 m. hoogen berg Tope da CorSa, en telt 18.351 inw., waarvan 6000 in de hoofdplaats Ribeira-Grande.
De K. werden in 1460 door Gomez Diego en den in portugeeschen dienst staanden Antonia di Nolli ontdekt. Door Portugal is nimmer bijzondere aandacht aan deze bezitting geschonken, deels wegens den grooten afstand en verder omdat zij over het geheel weinig productief zijn.
