duitsch geschiedkundige, geb. te Hamburg 1794, overl. aldaar 1865, studeerde eerst medicijnen, daarna geschiedenis en staatkunde aan de hoogeschool te Edinburg. Om de engelsche staatsinrichting goed te leeren kennen, verbleef hij geruimen tijd te Londen, ging toen te Berlijn en Göttingen verder studeeren, werd 1816 doctor, minister-resident van Hamburg bij het pruisische hof en sedert 1823 archivaris van de vrijstad Hamburg.
L.’s hoofdwerk is zijn Geschichte von England (1834— 37). Andere bekende werken zijn: Hamburgisches Erkundenbuch (1842), Zeitschrift des Vereins für Hamburger Geschichte (1841—66), Hamburger Reich satt er thüm er (1845), Quellensammlung der Schleswig-Holsteinisch-Lauenburgischen Gesellschaft für vaterländische Geschichte (1862—64) en Briefe von und an Klopstock (1867, dus na zijn dood verschenen).
