podagra, ’t pootje, Arthritis urica, IJrarlhritis, een ziekte die berust op afzetting van urinezure zouten in de gewrichten en omgelegen weeke deelen, en zich voornamelijk kenmerkt door heftige gewrichtspijn. Zij is in den regel het gevolg van overmatig vleeschgebruik, van onmatig gebruik van bier, wijn of andere spiritualiën bij te weinig lichaamsbeweging, soms echter ook van ontberingen; in vele gevallen laat zich in het geheel geen oorzaak aanwijzen en vaak is reeds erfelijke aanleg geconstateerd.
De ziekte komt vooral voor bij menschen van 30—60 jaar met een sterk, krachtig gestel, meer bij mannen dan bij vrouwen.De J. heeft een acuten en een chronischen vorm. De acute begint met heftige borende of stekende pijn in een gewricht, gewoonlijk het eerst in het gewricht van den grooten teen (vandaar de naam podagra, voetpijn); de omgeving van het aangedane gewricht zwelt op en wordt donkerrood ,warm en glanzig. Vóór den aanval zijn de lijders doorgaans terneergeslagen, hebben geen eetlust en lijden aan stoornissen in de spijsvertering en aan hartkloppingen; de geloosde urine is dik en troebel. Gedurende den aanval hebben de lijders koorts, die eenzelfde verloop heeft als de pijn in de gewrichten zelf. Ook is dan het bloed der zieken veel rijker aan urinezuur dan anders, zoodat men de J. als een gevolg beschouwt van een bijzonderen vorm van abnormale bloedmenging en van een bijzondere stoornis in de algemeene stofwisseling. De chronische, onregelmatige of atonische J. bestaat hierin, dat bovengeschetste aanvallen jaren achtereen terugkeeren, vooral in het voor- en najaar.
Het meest treden de jichtaanvallen op in de kleinere gewrichten (teenen, vingers), echter ook wel in de knie, de ruggegraat, de heup, het hoofd enz., terwijl zij niet zelden van de eene plaats naar de andere gaan. De chronische J. berust veelal op afzetting van vaste, hoofdzakelijk uit urinezure zouten bestaande massa’s, hetzij in de gewrichten of aan de buitenzijde der beenderen, ook wel in inwendige organen (hart, vliezen der groote vaten); ook nier- en blaassteenen kunnen J. veroorzaken. Springt de huid van een jichtig gewricht open, dan vormt zich een jichtgezwel. Een der meest gevreesde complicaties van de J. is de chronische nierontsteking (nierjicht), die op den duur tot verschromoeling der nieren en de gevolgen daarvan leidt. Omtrent de z.g. vliegende J., zie Gewricht bij gewrichtsrheumatisme. Bij de behandeling van de J. is in de eerste plaats een sober dieet noodig (watersoep, groenten en vruchten, en als drank water of selterswater).
Gedurende den aanval zoeke men de pijn te verminderen door de voeten hoog te leggen, het ontstoken en opgezette gewricht met een zachte olie of met vet in te wrijven en in watten of flanel te wikkelen. Verder moet vooral zorg worden gedragen voor geregelden stoelgang.