Gepubliceerd op 23-02-2021

Jean de labadie

betekenis & definitie

mysticus en piëtistisch separatist, geb. 13 Febr. 1610 te Bourg in Guyenne, w'erd opgeleid door de Jezuïeten te Bordeaux, tot wier orde hij tot 1639 behoorde. In 1650 ging hij tot de hervormde kerk over.

Eerst werd hij predikant te Montauban, vervolgens te Orange, 1660 te Genève, 1666 in Middelburg en 1669 te Amsterdam, waar hij zijn aanhangers, de Labadisten, tot een afzonderlijk kerkelijk genootschap vereenigde. Daar hij ook in laatstgenoemde stad niet meer geduld werd, begaf hij zich 1670 naar Herford, waar hem de abdis, paltsgravin Elizabeth, beschermde. Van hier in 1672 door keizerlijk decreet verdreven, ging hij naar Bremen, eindelijk naar Altona, waar hij 2 Febr. 1674 overleed.Onder zijn aanhangers verwekte vooral zijn leerlinge Anna Maria Schuermans (zie ald.) groot opzien. De Labadisten moesten de zuivere kerk vormen, met strenge kerkelijke tucht en alleen het Avondmaal vieren; slechts de wedergeborenen moesten gedoopt worden. De secte bleef bestaan tot omstreeks het midden der 18de eeuw, toen haar aanhangers langzamerhand met andere partijen samensmolten.