Gepubliceerd op 28-02-2021

Jacques necker

betekenis & definitie

fransch staatsman, geb. 30 iSept. 1732 te Genève, ging 1750 naar Parijs, waar hij als bankier onder Choiseuls bestuur een groot vermogen verwierf en na zijn huwelijk zijn huis tot het middelpunt maakte van de geletterde en voorname wereld. Als minister-resident zijner vaderstad trad hij in nauwer verbinding met de regeering, die hij door leeningen aan zich verplichtte.

In 1769 gaf hij een werk uit, waarin hij met gedeeltelijke neiging tot vrijhandel zich een aanhanger van het mercantielsysteem toonde; deze meeningen zette hij verder uiteen in den essay Sur la législation et le commerce des grains (Parijs 1775), die buitengewoon opzien baarde. In Juni 1776 werd N. tot financieraad benoemd en kwam in Juni 1777 met den titel van directeur-generaal aan het hoofd der financiën; de titel van controleur-generaal werd hem als protestant onthouden. Zonder op ingrijpende veranderingen in te gaan, wist N. door leeningen de kosten van den amerikaanschen oorlog te bestrijden, totdat niemand meer leenen wilde. Door vervolgens op de hervormingen van Turgot terug te komen en op bezuiniging aan te dringen, bracht hij het hof en alle bevoorrechten tegen zich in beweging en werd, toen hij in het Compte rendu, présenté au roi (Parijs 1781) aan de natie rekenschap gaf van den financiëelen toestand, 12 Mei 1781 ontslagen. Hij keerde terug naar Genève, kocht zich de heerlijkheid Coppet en publiceerde zijn werk De Vadministration des finances (3 dln., Parijs 1784). In 1787 keerde hij naar Parijs terug, doch werd na een kort verblijf verbannen.

In den zomer van 1788 zag Lodewijk XVI zich echter genoodzaakt, N. als controleurgeneraal en staatsminister terug te roepen. Reeds 1779 had hij de vorming der provinciale staten bewerkt; thans zou hij de laatste beschikking van zijn voorganger, Loménie de Brienne, de samenroeping der staten-gemeraal, doorzetten. N. meende de volksbeweging te kunnen beheerschen, door haar toe te geven. Bij decreet van 27 Dec. 1788 werd, in tegenstelling met een besluit van de vergaring der notabelen, bevolen, dat de derde stand ten dubbelen getale der hoogere standen, moest worden samengeroepen. Doch N. bezat thans geen moed genoeg, om den vorm der beraadslaging en der stemming op gelijke wijze vast te stellen, en zoo werd hij de oorzaak van het conflict, dat na het bijeenkomen der rijksstanden tot de samenstelling der Nationale vergadering leidde (zie Frankrijk, geschiedenis, dl. IV, bldz. 2898).

Toen het hof 23 Juni 1789 het besluit van den derden stand door een koninklijke zitting wilde vernietigen en de rijksâtanden herstellen, weigerde N., in de zitting te verschijnen. De koning gaf hem daarom 11 Juli zijn ontslag met het bevel, terstond de grenzen over te trekken. Het bericht van zijn ontslag werd met een aansporing tot de onlusten van 12, 13 en 14 Juli beantwoord, en de koning zag zich daardoor genoodzaakt, hem terstond terug te roepen. Nadat echter de nationale vergadering zijn voorstel tot een leening had verworpen, en daarentegen het voorstel van Mirabeau tot vermeerdering van de reeds in April 1790 gedecreteerde assignaten aangenomen had, nam N. in Sept. 1790 zijn ontslag. Hij trok zich terug op Coppet en overleed aldaar 9 April 1804. Behalve de reeds genoemde werken dienen nog vermeld: Sur l’administration de Necher, par lui-même (Parijs 1791), Réflections présentées à la nation française (ald. 1792), ter rechtvaardiging des konings, en Du pouvoir exécutif dans les grands Etats (2 dln., ald. 1792), De la révolution française (4 dln., 1796 en meerm.), De l’importance des opinions religieuses (Londen en Parijs 1788), Dernières vues de politique et de finances (Genève 1802). Zijn Œuvres. zijn verzameld uitgegeven (15 dln., Parijs 1820—21).Zijn echtgenoote Susanne was de dochter van den predikant Curchod te Nyon in het kanton Bern, geb. 1739 te Crassier in Waadt, overl. in Mei 1794 te Coppet. Uit de geleerde en geestige bijeenkomsten in haar huis kwamen voort de: Mélanges tirés des manuscrits de Mme Necher (2 dln., Parijs 1798) en de Nouveaux mélanges (3 dln., ald. 1802). Buitendien schreef zij: Des inhumations précipitées (Parijs 1790), Réflections sur le divorce (Lausanne 1794). Uit haar huwelijk met N. sproot Madame de Staël (zie ald.).

< >