geb. 1771 te te Hanau, eerst waalsch predikant te Zwolle, wijdde zich daarop aan den landbouw en schreef: Fruitkundig woordenboek (2 dln. 1805) en Boeren-Goudmijn (1807), waarin hij den nederl. landbouw met de nieuwste methoden en verbeteringen in het buitenland bekend maakte; was als schoolopziener ook voor het volksonderwijs nuttig werkzaam en gaf 1818—29 te Amsterdam het tijdschrift De Buitenman (5 dln.) uit, 1827—31 was hij referendaris bij binnenl. zaken en directeur der Nederl. Staatscourant.
Hij overl. 1844.