Nederl. dichter en staatsman, geb. te Brouwershaven, 10 Nov. 1577, studeerde te Leiden in de rechten, zette zijn studiën te Orléans voort, behaalde hier den doctorsgraad, oefende zich nog eenigen tijd te Den Haag in de rechtspraktijk en vestigde zich vervolgens in zijn geboorteplaats als advokaat; eenigen tijd later ging hij om gegenezing te zoeken voor de derclendaagsche koorts, waaraan hij lijdende was, naar Engeland, stelde zich onder behandeling van William Butler, bezocht nog de hoogescholen te Oxford en Cambridge, keerde nog even ziek naar Nederland terug, genas hier weldra, won eenige belangrijke processen, vestigde zich te Middelburg, huwde hier met Elizabeth van Valkenburg 1), werd pensionarisvanMiddelburg, voorts van Dordrecht (1623), curator der Leidsche hoogeschool (1625) , zag zich in 1627 een zending naar Engeland opgedragen, om te onderhandelen over de teruggave van eenige schepen, vervulde in 1629 eenigen tijd de functie van raadpensionaris van Holland en WestFriesland, volgde 3 Juli 1636 Pauw op in genoemde functie, werd in 1645 grootzegelbewaarder der Staten en der grafelijkheid van Holland, en bovendien registermeester der leenen, nam in 1651 ontslag als raadpensionaris, volbracht nog een zending naar Engeland, trok zich hierna geheel uit het openbare leven terug, en overl. 12 Sept 1660 op den huize Zorgvliet, buiten Den Haag: in 1829 werd te. Brouwershaven een standbeeld voor hem opgericht.
Geen enkele dichter in Nederland heeft een zoo groote mate van populariteit verworven als Cats ; gedurende de geheele 17<l1' en 18rtl; eeuw vonden zijn thans zoo goed als vergeten gedichten een eereplaats in elk huisgezin. Zijn muze bepaalt zich in hoofdzaak tot het leerdicht; zijn onderwerpen zijn genomen uit de maatschappelijke betrekkingen, jbeschouwd uit een zedekundig en godsdienstig oogpunt, zijn hoofdgebreken zijn eentonigheid, breedsprakigheid en het herhaald bezigen var. dezelfde uitdrukkingen. Hij is het hoofd der zg. Dordtsche dichtschool, gelijk Vondel van de Ainsterdamsche. Gedurende Cats’ leven verschenen : Emblemata of Sinnebeelden met den Maeghdeplicht (1618 en 1622), Sclfstrijt (1620, 1621. 1628, 1634), Tooneel der mannelijke Achtbaerheyd (1622, 1623), Houwelyek (1625,1642), Proteus of Sinnebeelden, verandert in Minnebeelden en Galathae (1627), Sjnegel van den ouden en nieuwen tijt (1632, 1635), Trouringh (1624, 1643), Ouderdom en Buitenleven, Gedachten op Slaeplooze nachten, enz. In 1734 eerst verscheen zijn Twce-en-tachtig-jarig leven.