in de grieksche mythologie dochter van Cadmus en gemalin van Athamas, den koning der Minyers in Orchomenus. Deze was de zoon van den thessalischen koning Aeolus en Enarete, broeder van Cretheus, Salmoneus en Sisyphus, en eerst gehuwd met de wolkengodin Nephele, de moeder van Phrixus en Helle (zie ald.), die hem verliet omdat hij zich met I. verbond.
Toen Nephele in haar toorn daarop een droogte over het land deed komen, wilde I., in gevolge van een valsch orakel Phrixus op het altaar van Zeus Laphystius doen ten offer brengen doch Nephele ontvoerde haar kinderen. Daar I. den zoon harer zuster Seniele, Dionysus, opvoedde, werd Athamas door Hera waanzinnig gemaakt; hij doodde zijn zoon Learchus, dien hij voor een hert aanzag en achtervolgde L, die zich daarop in zee wierp, en veranderd werd in de zeegodin Leucothea. Als zoodanig werd zij over de geheele Middellandsche zee vereerd; zij reikte volgens Homerus aan Odysseus (Ulysses), na diens schipbreuk, den sluier die hem zou redden. In den tempel van Poseidon op den Isthmus stonden in een beeldengroep ook de beelden van I. en haar zoon Melicerthes, die zich tegelijk met haar in zee had geworpen en veranderd was in den zeegod Palaemon; deze laatste was, zooals gewoonlijk, op een dolfijn rijdend afgebeeld.