L„ plantengeslacht van de familie der Leguminosen, afdeeling der Papilionaceeën, met omstreeks 200, hoofdzakelijk in zuidelijk en tropisch Afrika inheemsche soorten, meest struikachtige planten met onparig gevederde bladen en tot trossen vereenigde rosekleurige of purperroode bloemen. Enkele soorten leveren de bekende blauwe verfstof indigo.
De belangrijkste soort is de oostindische I. tinctoria, sinds lang ter wille der verfstof verbouwd (Zuid-Azië, Amerika); er zijn vele verscheidenheden van ontstaan, waartoe wellicht ook de eveneens in Indië, alsmede in Midden- en Zuid-Amerika verbouwde I. an.il gerekend moet worden. Van de overige voor de indigobereiding bruikbare soorten moeten vermeld: de abyssinische I.argentea, de oost-indische I. pseudotinctoria, die de beste indigo leveren zou, en de eveneens in Indië inheemsche 1. disperma. Al deze soorten benevens meerdere verscheidenheden worden zoowel in Amerika als in Oost-Indië, Arabië, Noord-Afrika enz. verbouwd. Een loonende kuituur der indigoplanten is mogelijk in alle landen met een warm klimaat.
