gr., eigenlijk de leer der ideeën; bij de fransche philosoptien een uitgebreider vorm der metaphysica, waarin eclectisch ook de grondbeginselen der anthropologie, algemeene spraakkunst en logica zijn opgenomen. De voornaamste vertegenwoordigers dezer richting zijn Destutt de Tracy, Royer-Collard en Cousin.
Gewoonlijk wordt I. gebruikt in de beteekenis van: nutteloos peinzen over allerlei staatkundige en maatschappelijke vraagstukken om te komen tot een vast stelsel. Ideoloog: eigenlijk iemand, die de wetenschap beoefent; gewoonlijk gebezigd voor een droomer van, of dweper met ideale toestanden of wat hij zich ideale toestanden denkt.