naar waarschijnlijkheid oorspronkelijk niet grieksche, doch phrygische naam van een berg, waarmede in de oudheid twee belangrijke gebergten werden aangeduid: 1) een aan bronnen en bosschen rijke bergketen in het noordwesten van Klein-Azië, die het zuidelijk gedeelte van de landstreek Troas beslaat en wier hoogste top door de ouden Gargarum genoemd werd. Aan dit in de oudheid aan de phrygische godenmoeder Rhea-Cybele gewijde gebergte (zie Rhea) waren talrijke mythen verbonden, zooals van den roof van Ganymedes en van het Oordeel van Paris. 2) De middengroep van het gebergte, dat het eiland Creta over de geheele lengte van west naar oost doorsnijdt.
De hoogste top van dit gebergte, dat tegenwoordig Psiloritis (van hupsdon oros, hooge berg) genoemd wordt, is 2456 meter hoog. Onder dezen top toonde men een grot, waarin de, volgens cretensische sage op den oostelijken bergrug (Dicte) geboren Zeus door de idaeïsche nimfen opgevoed en door de Cretensen bewaakt zou zijn. Ook deze I. is rijk aan bronnen en ten minste nog gedeeltelijk met bosschen begroeid. I. is ook de naam der 243ste planetoïde.
