Gepubliceerd op 23-02-2021

Hypnus

betekenis & definitie

(gr. Hupnos, lat.

Somnus) in de grieksche mythologie god van den slaap, zoon van Erebus en Nyx (Nacht, in het grieksch vrouwelijk), tweelingbroeder van Thanatus (Dood), gemaal van Charis Pasithea. In de Ilias van Homerus, die hem slechts in zuiver menschelijke gedaante kent, draagt hij met Thanatus het lijk van Sarpedon naar Lycië. Een anderen keer vindt Hera hem op Lemnos, waar zij hem overhaalt Zeus te doen inslapen. Volgens Ovidius rust hij bij de Cimmeriërs in een berghol, waarin geen zonnestraal doordringt, geen levend wezen zich vertoont en waarvóór slechts maankop en andere slaapverwekkende kruiden groeien, op een legerstede van ebbenhout, te midden zijner kinderen, de tallooze droomgoden. Slechts in Trcezen blijkt een eeredienst van H. bestaan te hebben. In de kunst werd hij voorgesteld als op den Dood gelijkend; meer bijzonder gekarakteriseerd wordt hij afgebeeld als een, als in den droom voortwandelende jongeling met vleugelen aan het voorhoofd en een maankopstengel in de eene hand, in de andere een hoorn, waaruit hij slaap laat neerdruppelen op rustenden. Later komt hij voor als een zittende grijsaard, in wiens schoot de slapende rust.

< >