Gepubliceerd op 23-02-2021

Humor

betekenis & definitie

lat., vocht, nat; in de geneeskunde der Ouden zooveel als levenssap en het daardoor teweeg gebrachte gevoel van welzijn; allengs werd het woord ook toegepast op de geestelijke gesteldheid van den mensch, zijn stemming en humeur, totdat het op het einde der 16de eeuw in Engeland in gebruik kwam met de beteekenis die wij er aan hechten: de hoogste vorm van het komische, een mengeling van ernst en luim, die beurtelings een traan en een glimlach ontlokt.

< >