hertog van Bassano, fransch schrijver en staatsman, geb. 1 Maart 1763 te Dijon, kwam omstreeks 1788 naar Parijs en gaf na het uitbreken der Revolutie het ,,Bulletin de TAssemblée” uit, dat hij later met den „Moniteur” samensmolt. Onder de Republiek werd hij in 1792 belast met een zending naar Engeland en leidde daar de onderhandelingen tot aan de oorlogsverklaring (begin 1793).
In Juli 1793 tot gezant te Napels benoemd, werd hij op reis in Graubünden door de Oostenrijkers opgelicht en bleef 2x/2 jaar in Kufstein geïnterneerd; in 1796 onderhandelde hij met de Engelschen te Rijssel en werd in hetzelfde jaar in den Raad der 500 gekozen. Na den terugkeer van Napoleon uit Egypte trad M. in diens dienst; hij behoorde tot de vertrouwelingen van Napoleon, door wien hij 1807 tot graaf, 1809 tot hertog van Bassano verheven werd. Ook op den russischen veldtocht vergezelde hij, 1811 tot minister van buitenlandsche zaken verheven, den keizer en leidde vervolgens de lichtingen, waardoor Napoleon zich tegenover de europeesche coalitie trachtte staande te houden. Tegen het eind van 1813 moest hij zijn portefeuille aan Caulaincourt afstaan, daar hij zonder reden algemeen als tegenstander van den vrede beschouwd werd. Na den terugkeer der Bourbons werd hij verbannen en leefde tot 1820 te Linz en te Graz. Nadat hem amnestie was verleend, keerde hij naar Parijs terug, werd 1831 door Lodewijk Philips tot pair, Nov. 1834 tot minister van binnenlandsche zaken en chef van het kabinet verheven, wat hij slechts enkele dagen bleef, en leefde vervolgens, zich met letterkundigen arbeid bezighoudend, tot aan zijn dood, 13 Mei 1839 te Parijs.