Gepubliceerd op 23-02-2021

Heuglin

betekenis & definitie

(Theodor von) duitsch Afrika- vorscher en ornitholoog, geb. 20 Maart 1824 in Württemberg, overl. 5 Nov. 1876 te Stuttgart, wijdde zich aan de studie der natuurlijke geschiedenis en pharmacie en begaf zich in 1850 naar Egypte, vanwaar hij tochten ondernam naar Steenachtig-Arabië en de kusten der Roode zee. Na op deze wijze voor grootere reizen zich voorbereid te hebben, werd hij in 1852 door de oostenrijksche regeering als secretaris den consul te Khartoem toegevoegd.

Op zijn reis derwaarts bleef hij gedurende den regentijd te Dongola, bezocht van daar de oase El-Khab en trok vervolgens de Bajuda-steppe door. Spoedig na zijn aankomst te Khartoem vergezelde hij den consul naar Abyssinië en bezocht vele onbekende landstreken. Zijn belangrijk reisverhaal verscheen in 1857 (Reisen in Nordostafrika).In 1853 bezocht hij den beneden Witten Nijl en Kordofan, en verzamelde een groot aantal levende, ten deele zeer zeldzame dieren, welke hij in 1855 naar Europa overbracht en aan ■de diergaarde van Schönbrunn ten geschenke gaf. In 1856 begaf hij zich weder op reis, bezocht Soedan, de geheele westkust der Eoode zee en de kust van Somali, van welke reis hij in Petermann’s „Mitteilungen” (1860 ■en 1861) verslag gaf. Een hem toegebrachte wonde noodzaakte hem naar Europa terug te keeren. In 1860 werd hij geplaatst aan het hoofd der expeditie, die tot opsporing van Eduard Vogel naar Afrika gezonden werd. Na de landschappen ten n. van Abyssinië door- reisd te hebben, begaf de expeditie zich zuidwaarts naar Abyssinië. Met een deel van deze drong H. tot de grenzen van Goa en in de provincie der Galla’s door, en vond in 1862 een vriendelijke ontvangst bij keizer The- ■odoor. Onder velerlei ontberingen reisde H. over Gondar en Doka naar Khartoem, ging van hier in 1863 met een andere expeditie naar den Bahr el-Ghasal, drong tot de Kosanga- of Demborivier door en keerde, na onbeschrijfelijk veel te hebben doorgestaan, met rijken geographischen en zoölogischen buit in 1864 te Khartoem en in 1865 in

Europa terug. Zijn mededeelingen omtrent deze reizen, in Petermann’s ,,Mitteilungen” en andere tijdschriften, behooren tot de belangrijkste die over Noordoost-Afrika en het gebied van den Boven-Nijl gegeven zijn. Het

hoofdvak van H. is de zoölogie en vooral

de ornithologie. In betrekking tot de laatste gaf hij in 1855 zijn Systematische Debersicht der Vogel Nor dostaf rikas uit. Ook in andere opzichten deed H. zich als een wetenschappelijk reiziger van buitengewone bekwaamheid kennen. Voornaamste werken: Reise noch Abessinien, der Gaïlaldndern u. s. w. (Jena 1868), Ornithologie Nordos' af rikas (Cassel 1869—75), Reis% in das Gebiet des Weissen Nils und

seine westl. Zuflüsse (Leipz. 1869), Reisen nach den Nordpolarmeere (3 dln., Brunswijk 1872—74).

< >