(grieksch, „rustende, quietisten”) mystieke monnikssecte in de 14de eeuw, voornamelijk op den berg Athos; hun dwalingen zijn voornamelijk door hun tegenstander, den monnik Barlaam (overl. 1348), beschreven. Volgens hem leidden zij een bespiegelend leven in voortdurend gebed, waarbij zich ieder afzonderlijk in een hoek plaatste, de kin op de borst legde en het oog onvermoeid op den navel gevestigd hield.
Zij meenden hierdoor tot de lichamelijke aanschouwing van het ongeschapen licht der goddelijke heerlijkheid te geraken (vandaar hun naam Omphalopsychoi, „navel- zielen”). Als verdediger der H. trad vooral op Gregorius Palamas, aartsbisschop van Thes- salonica, die op 4 synoden tusschen 1341 en 1351 de erkenning van de rechtgeloovigheid der H. wist te verkrijgen.